Raden naar laden
Doelgroep3de graad (5e/6e leerjaar)
BouwstenenPersonage = emotie ('wie'), situatie ('wat'), ruimteverdeling ('waar')
Lesdoelen
Leerplandoelen1.5. Kinderen kunnen de wezenlijke aspecten van dramatisch spel ervaren: rol en handeling, tijd en ruimte, motieven en gevoelens
2.5. Kinderen beleven plezier aan en genieten van zelf spelen en samenspelen met anderen. 2.6. Kinderen vinden plezier in een presentatie voor publiek. 5.2. Kinderen kunnen bewust de werkelijkheid verbeelden. 6.6. Kinderen kunnen verbale en non-verbale spelvormen toepassen of improviseren. 7.4. Kinderen durven tijdens het spel met een eigen expressiestijl inspelen op ervaringen, gevoelens, ideeën en fantasieën van anderen. 8.1. Kinderen kunnen beweging en mimiek aanpassen aan de spelsituatie. 10.8 Kinderen staan open voor suggesties van medespelers om het eigen dramatisch spel en het samenspel te verbeteren. |
LesverloopDe les is opgebouwd in 3 grote fasen.
FASE 1 - Verkenning van de kastjes (materiaal) (15')De LK heeft voor aanvang van de les de prent afgedrukt 'De Brandende Giraffe'. Ze heeft ook een klein kastje dat ze achter zich plaatst als de hele klas in een kring gaat zitten (op een stoel).
De LK bekijkt het kunstwerk van Salvador Dali samen met de leerlingen. Dit gebeurt in een kring. Leerkracht stelt een aantal vragen. Wat zou de betekenis hierachter zijn? Wat zou de schilder met de laden willen voorstellen? Waar zitten die laden? In het lichaam. Het moeten misschien kwaaltjes, herinneringen, zorgen, gevoelens, emoties of dromen voorstellen? (De leerlingen hebben in de les WO de verschillende delen van het lichaam reeds bekeken en kennen dus de verschillende 'laden' van het eigen lichaam.) Laden van emoties ('wie') De LK neemt een klein eigen kastje mee en zet het voor zich. Een kastje heeft laden. Maar wat als we nu zelf bestaan uit laden? In ons lichaam schuilen er heel veel emoties die soms naar boven komen. Niet altijd maar ze zitten wel in ons. We gaan ze er proberen uit te halen door onze laden te openen. Leerkracht geeft verschillende opdracht maar doet telkens eerst voor. We gaan laden open doen van ons lichaam bv. aan onze knie welke emotie koppelen we hier bij? Ik denk dan aan die keer dat ik geopereerd geweest ben aan mijn knie en veel pijn had. Een verdrietige emotie dus. LK toont de emotie 'verdrietig' (maar praat hier niet bij, LK gebruikt alleen de mimiek). Nu is het aan de leerlingen. Leerlingen openen de lade aan hun knie (denkbeeldig) en voeren dan de emotie gezamenlijk uit. De leerkracht geeft nog een aantal voorbeelden bv. lade in mijn hart. Doet me denken aan verliefd zijn. Leerkracht doet weer voor leerlingen doen ook hun laden open en spelen de emotie. Wie kan er nu eens zelf een lade openen? Dan gaan wij ze overnemen. Leerling doet bv. lade open van zijn hoofd. LL. doet de emotie blij en lacht hierbij. Zo zijn er een aantal emoties die we zien passeren en die we proberen over te nemen. Als LK. kan je dan als opmerking geven: waren jullie blij? Dat leek me niet echt heel blij. Als ik blij ben dan doe ik 'YES!' (stilzwijgend) (gebruikt hierbij enthousiast de armen). We proberen opnieuw de lade te openen en doen het nog een keer. Zo proberen ze de emotie te vergroten en duidelijk zichtbaar te maken. We openen een aantal laden van de leerlingen. . Laden van gebeurtenissen ('situatie/wat') Nadat we de laden van emoties hebben gedaan proberen de leerlingen bij een lade een gebeurtenis te koppelen. Zo hebben we bv een lade van een knie waarbij we een 'shot-beweging' maken alsof we voetbal spelen. We proberen ook hier zo veel mogelijk laden te openen en verschillende gebeurtenissen naar voor te laten komen. Leerkracht doet er eerst zelf telkens een aantal voor. Leerlingen doen na maar doen dan zelf een lade open waaruit een gebeurtenis komt. FASE 2 - experimenteren, verdieping, kern (30')A) Laden van emoties en gebeurtenissen
Nu gaan we een laden openen en een gebeurtenis koppelen aan een emotie. bv. leerkracht doet voor. LK doet de lade bij haar zelf open aan de buik. begint te lachen en te wrijven over haar buiken en haar mond af te likken. LK vraagt: wat denken jullie dat ik probeerde duidelijk te maken? LL antwoorden: honger hebben! LK laat hen verwoorden waarom ze dit zagen. Door de beweging/gebeurtenis en door de mimiek. Nu is het aan de leerlingen. Laat hen maar experimenteren. Een laden openen en de hele klas koppelt er een emotie + gevoel aan. OPTIE: Om het moeilijker te maken kan je een gebeurtenis laten uitbeelden met een niet voor de hand liggende emotie bijvoorbeeld voetballen met een verliefd gevoel. Leerkracht doet ook een keertje voor en laat dan de leerlingen zelf improviseren LK legt hierbij de focus op de ruimteverdeling: - ik ben blij en ik sta dus op de tippen van mijn tenen. - ik ben droevig en krimp in elkaar en maak me heel klein. - ik voetbal en ga dus een aanloopje nemen om dan een shot uit te voeren. - ik ben aan het ijsberen en aan het nadenken B) laden en improviseren De leerlingen gaan nu per twee een soort van 'scène' creëeren. 1 iemand gaat een lade openen en kiest dus waar hij de lade zal openen. De andere leerling moet hier op inspelen en meteen weten welke gebeurtenis en emotie hij/zij zal improviseren. We doen dit een twee-tal keer en wisselen de rollen om. We doen het opnieuw maar de leerkracht laat de persoon 'bevriezen' die de scène uitvoert. Ze bevriezen in de positie dat ze op dat moment uitvoeren. De ene helft van de klas (diegene die de laden hebben geopend) gaan overal een keer kijken welke scène de leerlingen uitvoeren. LK zegt daarbij bv: 'kijk daar staan wel leuke bevroren leerlingen.' Daarna wisselen ze van rol en bekijken de andere leerlingen een keer de 'bevroren' scènes. Ze evalueren even kort. Wat vond je goed? Wat zag je er in? Misschien kan je dat ook een keer nog bij jezelf doen. Je moet zien dat de emotie goed naar voor komt als je 'bevriest'. C) Tableau vivant De leerlingen gaan nu per 3 samen improviseren. De eerste leerling opent een lade die hij/zij wil openen. (LK kan hiervoor opteren voor de iets zwakkere leerling dit te laten uitvoeren. Zo creëer je een veilig klimaat want zonder hem/haar zou de scène niet starten.) De tweede leerling gaat hierbij een emotie aan toevoegen.De derde leerling gaat ten slotte hieraan een situatie koppelen door het echt te tonen. Samen vormen dit 3 beelden. We gaan hiervan een soort van Tableau Vivant maken. Ze moeten deze 3 beelden mooi op elkaar laten volgen. Eenmaal ze 1 keer geïmproviseerd hebben en hun 3 beelden hebben blijven ze hier ook bij bij deze improvisatie. Ze oefenen dit een paar keer en komen tot één mooi geheel. voorbeeld tableau vivant:
We proberen echt goed in te spelen op deze bevroren houdingen zodat het één geheel vormt. Het moet 1 mooi geheel vormen waardoor we echt 1 scène zien. FASE 3 - toonmoment en nabespreking (5')Raden naar laden
Nadat ze voldoende geoefend hebben gaan we een kort toonmoment (*) voorzien. De LK stelt de vraag 'Wat denk je dat er is uitgebeeld?' De leerkracht laat kinderen nadenken over wat ze hebben gezien. Ze proberen te raden naar de scène dat net werd afgespeeld. We zien een aantal (*)Eventueel kan er ook een toonmoment gegeven worden op een andere manier, BV. voor ouders om het werk rond het project over Dali af te sluiten. Op die manier zou de klas/de school haar project beëindigen met publiek, na een hele tijd thematisch gewerkt te hebben in verschillende domeinen (beeld, drama, muziek, dans/beweging). |